Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·nus·doch·ters
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de bonusdochtersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bonusdochter
     Ik, Lauren Valerius, moeder van drie dochters en twee bonusdochters, redelijk succesvol beeldend kunstenaar, ben een 'dit soort zaak' geworden.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Antoinette Kalkman
    “Bonuszoon”, ebook, Godijn Publishing, ISBN 9789493157156, hfst. 12