Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bo·nin·groen·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boningroenling boningroenlingen
verkleinwoord boningroenlinkje boningroenlinkjes

Zelfstandig naamwoord

de boningroenlingm

  1. (zangvogels) Chloris kittlitzi   een zangvogel uit de familie van vinkachtigen (Fringillidae). De vogelsoort komt voor op de Bonin-eilanden en Iwo Jima
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie