bondstrainer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bondstrainer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bonds·trai·ner

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bond zn  en  trainer zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bondstrainer	bondstrainers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bondstrainer m

1. trainer van een nationaal team dat speelt namens een bepaalde sportbond

   ▸ Arantxa Rus gaat tijdens de US Open samenwerken met trainer Ralph Kok. Het afgelopen jaar had bondstrainer Eddy Bank de 19-jarige speelster nog onder zijn hoede, maar die samenwerking werd onlangs opgezegd.

   ▸ Na een onderhoud met bondstrainer Hermann Weinbruch besloot hij af te zien van zijn laatste kans om zich te plaatsen.

Gangbaarheid

• Het woord bondstrainer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.