bofferd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bof·ferd
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van boffen met het achtervoegsel -erd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bofferd | bofferds |
verkleinwoord | bofferdje | bofferdjes |
Zelfstandig naamwoord
de bofferd m
- iemand die boft
Gangbaarheid
- Het woord bofferd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.