boerengemeenschap

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  boerengemeenschap    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• boe·ren·ge·meen·schap

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  boer zn  en  gemeenschap zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boerengemeenschap	boerengemeenschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boerengemeenschap v

1. groep boeren die samen in een bepaald gebied wonen

   ▸ Jessica is een fervente brexit-voorstander en voorvrouw van de boerengemeenschap. Kira is een geharde tegenstander van de brexit die de afgelopen drie jaar op de barricaden stond. Morgen wordt de brexit een feit. Hoe gaan ze daarmee om?

   ▸ Volgens zijn vrouw Margo ligt de hele boerengemeenschap in de staat Nieuw-Zuid-Wales plat. "Ik zie de droogte als kanker; het eet je helemaal op. Het wordt alleen maar droger en droger en erger en erger. Het heeft een enorme impact op je leven."

   ▸ "De Peredvizhniki wilden schilderen wat ze om zich heen zagen. Grootse taferelen uit de Bijbel of de mythologie stonden wat hen betreft veel te ver af van de gewone mensen. Ze kwamen zelf ook vaak uit de boerengemeenschap, dus wisten ze waar ze het over hadden." Daarom werd gekozen voor scènes uit het boerenleven, plaatselijke landschappen en eigen legendes.

Gangbaarheid

• Het woord boerengemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.