Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·dem·fau·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bodemfauna bodemfauna's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bodemfaunav / m

  1. de dieren die in de bodem leven
  2. de dieren die in of op de bodem van een water leven
     Hoewel de boomkorvisserij inmiddels op zijn retour is en vissers nu minder schadelijke technieken gebruiken, heeft de bodemfauna zich nog niet hersteld.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Steeds minder leven op de bodem van de Noordzee” (Maandag 30 oktober 2017, 20:46), NOS