Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·dem·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bodemdier bodemdieren
verkleinwoord bodemdiertje bodemdiertjes

Zelfstandig naamwoord

het bodemdiero

  1. dieren die vlak op de grond of op de bodem van een water leven
    • Een mieren en pissebedden zijn typische bodemdieren. 

Gangbaarheid