Nederlands

 
bobbaan
Uitspraak
Woordafbreking
  • bob·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bobbaan bobbanen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bobbaanv / m

  1. (wintersport) ijsbaan waarop een (bob)slee naar beneden kan glijden
     De veiligheidsbeugels van de Bobbaan, de Python, de Vogelrok en de Vliegende Hollander worden voortaan ook gecontroleerd, ook al is dat niet verplicht. Om te voorkomen dat wachttijden toenemen wordt extra personeel ingezet, aldus de woordvoerder.[1]
     Nog voor de eerste slee naar beneden is gegaan, heeft zich al een ernstig ongeluk voorgedaan op de olympische bobbaan in Sotsji.[2]
     Kamphuis moest over vier runs 1,66 toegeven. 4 jaar geleden eindigde ze op de bobbaan van Whistler nog als achtste, toen met remster Tine Veenstra.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Efteling verscherpt controle bij achtbanen” (19-08-2013), Tubantia
  2.   Weblink bron “Ernstig ongeluk op bobbaan, arbeider bewusteloos” (13-02-2014), Tubantia
  3.   Weblink bron “Tweemansbob Kamphuis heel knap vierde” (19-02-2014,), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be