Noors

Woordafbreking
  • blun·ket
Naar frequentie 15002

Werkwoord

blunket

  1. verleden tijd van blunke
  2. voltooid deelwoord van blunke
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

blunket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van blunk
Schrijfwijzen