Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bla·ze

Werkwoord

vervoeging van
blazen

blaze

  1. aanvoegende wijs van blazen


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

blaze m

  1. (spreektaal) naam
    «C’est quoi son blaze? – Ch’ai pas.»
    Wat is zijn naam? – Weet ik niet. [1]
  2. (spreektaal) neus, snufferd
    «J’aime pas son blaze, je sors pas avec lui.»
    Ik heb een hekel aan zijn neus, ik ga niet met hem uit. [1]
Schrijfwijzen

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • bla·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bijvoeglijk naamwoord blahý met het achtervoegsel -ze.

Bijwoord

blaze

  1. gezegend, blij
Synoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen