blauwogig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blauw·ogig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | blauwogig | blauwogiger | blauwogigst |
verbogen | blauwogige | blauwogigere | blauwogigste |
partitief | blauwogigs | blauwogigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
blauwogig
- met blauwe ogen
- Een blauwogige, platinablonde schoonheid won de missverkiezing.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord blauwogig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blauwogig" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be