blauw sneeuwhoen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  blauw sneeuwhoen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• blauw sneeuw·hoen

Woordherkomst en -opbouw

• verbinding van  blauw  en sneeuwhoen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	blauw sneeuwhoen	blauwe sneeuwhoenders
verkleinwoord	blauw sneeuwhoentje	blauwe sneeuwhoendertjes

Zelfstandig naamwoord

het blauw sneeuwhoen o

1. (hoendervogels) Dendragapus obscurus  een vogel uit de familie fazantachtigen (Phasianidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1823 door Thomas Say. De soort komt voor van het zuiden van Yukon tot het midden van Colorado en telt vier ondersoorten

Hyperoniemen

• fazantachtigen, hoendervogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'blauw sneeuwhoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.