Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • blauw pa·rel·zaad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blauw parelzaad blauwe parelzaden
verkleinwoord blauw parelzaadje blauwe parelzaadjes

Zelfstandig naamwoord

het blauw parelzaado

  1. (bloemplanten) Lithospermum purpurocaeruleum   een vaste plant die behoort tot de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae  ). De plant komt van nature voor in Eurazië en in is Nederland een adventiefsoort. Blauw parelzaad wordt ook in de siertuin gebruikt. De plant wordt 20-60 cm hoog en heeft kruipende stengels. De bladeren zijn lancetvormig met spitse top. Blauw parelzaad bloeit in mei en juni met blauwe tot paarse, minimaal 10 mm grote bloemen
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie