Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blad·luis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bladluis bladluizen
verkleinwoord bladluisje bladluisjes

Zelfstandig naamwoord

de bladluisv / m

  1. (halfvleugeligen) Aphidoidea   klein plantenetend schadelijk insect dat zich met stekende en zuigende monddelen (stiletten) passief voedt met sappen uit het floëem. Het floëemsap stroomt door de zeefvaten en staat onder hoge druk. Het wordt door de plant in het voedselkanaal van de bladluis geperst zodra de stiletten een floëemvat aanprikken
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be