binnenreden
- Geluid: binnenreden (hulp, bestand)
- bin·nen·re·den
vervoeging van |
---|
binnenrijden |
binnenreden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenrijden
- ...dat wij binnenreden.
- ...dat jullie binnenreden.
- ...dat zij binnenreden.
- ...dat wij binnenreden.