Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·in
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

binnenin

  1. in een afgesloten ruimte
     Ze voelde kleine zweetdruppeltjes, uitvloeisels van het vuur dat binnenin haar oplaaide.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen