Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·dijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnendijk binnendijken
verkleinwoord binnendijkje binnendijkjes

Zelfstandig naamwoord

de binnendijkm

  1. (waterbeheer) dijk die, zolang de buitendijk het water keert, geen dienst hoeft te doen
  2. (waterbeheer) dijk langs een binnenwater

Gangbaarheid

Meer informatie