bijziendheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·ziend·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijziendheid | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bijziendheid v
- (medisch) een afwijking in de brandpuntsafstand van het oog waardoor alles op grotere afstand wazig gezien wordt
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. een afwijking in de brandpuntsafstand van het oog waardoor alles op grotere afstand wazig gezien wordt
Gangbaarheid
- Het woord bijziendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijziendheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be