Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·te·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijtekenen
tekende bij
bijgetekend
zwak -d volledig

Werkwoord

bijtekenen [1]

  1. inergatief het arbeidscontract verlengen
    • Voetballers willen vaak wel bijtekenen als ze het naar hun zin hebben en genoeg geld verdienen. 
  2. overgankelijk in een tekening bijwerken
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen