Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·gooit

Werkwoord

vervoeging van
bijgooien

bijgooit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijgooien
    • ... dat jij bijgooit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijgooien
    • ... dat hij bijgooit. 

Gangbaarheid