bijeenroeping
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·een·roe·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bijeenroepen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijeenroeping | bijeenroepingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- de handeling van het bijeenroepen
- plaats en tijd van een vergadering aan de zittende leden mededelen om deze bijeen te brengen
- De bijeenroeping dient geruime tijd voor de vergadering te geschieden.
- een document waarin [2] geschiedt
- Ik heb de bijeenroeping nog niet ontvangen.
Synoniemen
Vertalingen
1. de handeling van het bijeenroepen
|
Gangbaarheid
- Het woord bijeenroeping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.