Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bier·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biervoorraad biervoorraden
verkleinwoord biervoorraadje biervoorraadjes

Zelfstandig naamwoord

de biervoorraadm

  1. de hoeveelheid bier die men tot zijn beschikking heeft om later te consumeren
     De kroegen hebben extra bars buiten gezet en de biervoorraad is aangevuld. Vanaf zaterdag komen Bosschenaren, maar ook meer dan 50.000 mensen uit de Randstad, naar Den Bosch.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Colette van Nunen
    “Dresscode op carnaval Den Bosch” (Donderdag 27 februari 2014, 06:37), NOS