biervoorraad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bier·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bier zn en voorraad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biervoorraad | biervoorraden |
verkleinwoord | biervoorraadje | biervoorraadjes |
Zelfstandig naamwoord
de biervoorraad m
- de hoeveelheid bier die men tot zijn beschikking heeft om later te consumeren
- ▸ De kroegen hebben extra bars buiten gezet en de biervoorraad is aangevuld. Vanaf zaterdag komen Bosschenaren, maar ook meer dan 50.000 mensen uit de Randstad, naar Den Bosch.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'biervoorraad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.