bieb
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bieb
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bieb | biebs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bieb v
- (informeel) bibliotheek
- Dat woordenboek heb ik in de bieb gehaald.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bieb staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bieb" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Maltees
Uitspraak
- IPA: /bɪɛp/
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Arabische بَابٌ (bāb).
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bieb | bibien |
Zelfstandig naamwoord
bieb m