bicameraal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bicameraal (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbikaməˈral / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bi·ca·me·raal
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | bicameraal |
verbogen | bicamerale |
partitief | bicameraals |
Bijvoeglijk naamwoord
bicameraal
- (politiek) met een volksvertegenwoordiging die bestaat uit twee afzonderlijk werkende delen die op een verschillende manier zijn samengesteld
- ▸ In tegenstelling tot Oost-Duitsland, dat slechts één kamer in het parlement telde, heeft West-Duitsland steeds een bicameraal stelsel gekend.[1]
- (politiek) te behandelen door beide afzonderlijk werkende delen van een volksvertegenwoordiging
- ▸ Een derde categorie van wetsvoorstellen en wetsontwerpen moet door beide wetgevende Kamers worden behandeld en is dus verplicht bicameraal.[2]
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bicameraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Stefaan Fiers“De spelregels van de democratie: kiesstelsels en publieke systemen in Europa” (2009), Asp / Vubpress / Upa, Brussel, ISBN 9789054874584, p. 234
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Hoe worden wetten gemaakt?” op senate.be