bibliotheekmedewerker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bi·blio·theek·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bibliotheekmedewerker bibliotheekmedewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bibliotheekmedewerkerm

  1. iemand die in dienst is van een bibliotheek
     "Het is echt een heel grappige plek", zegt bibliotheekmedewerker en initiatiefnemer Yvonne van Egmond tegen Omroep Brabant. Het plan ontstond toen ze langs de pomp reed. "Ik liep gewoon naar binnen en vertelde mijn idee. Ze hadden al een heel mooi hoekje met een leestafel."[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bibliotheek geopend in tankstation Dinteloord: 'Het is heel laagdrempelig'” (Vrijdag 19 februari 2021, 15:59), NOS