bibbergeld
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bibbergeld (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbɪbərˈɣɛlt / (3 lettergrepen); /ˈbɪbərxɛlt/
Woordafbreking
- bib·ber·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bibber ww en geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bibbergeld | bibbergelden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het bibbergeld o
- (informeel) een geldpremie die men krijgt om een gevaarlijke taak uit te oefenen
- Cipiers hebben recht op bibbergeld omdat ze dagelijks gevaar lopen op het werk.
Synoniemen
Vertalingen
1. een geldpremie die men krijgt om een gevaarlijke taak uit te oefenen
Gangbaarheid
- Het woord bibbergeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bibbergeld" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be