Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bib·ber·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bibbergeld bibbergelden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bibbergeldo

  1. (informeel) een geldpremie die men krijgt om een gevaarlijke taak uit te oefenen
    • Cipiers hebben recht op bibbergeld omdat ze dagelijks gevaar lopen op het werk. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be