bezuinigingsprogramma

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zui·ni·gings·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezuinigingsprogramma bezuinigingsprogramma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bezuinigingsprogrammao

  1. (economie) lijst van zaken die men wil uitvoeren om minder geld uit te geven
     De Ierse regering heeft voorafgaand aan de steunaanvraag urenlang vergaderd over een vergaand bezuinigingsprogramma. In dat zogenaamde vierjarenplan wordt uitgegaan van zowel belastingverhogingen als vermindering van overheidsuitgaven.[1]
     NOS-Correspondent Paul Sneijder in Brussel: "Griekenland is min of meer gedwongen om een heel draconisch bezuinigingsprogramma op stapel te zetten". De regering heeft al een serie maatregelen aangekondigd. Het begrotingstekort moet daarmee in drie jaar van bijna veertien procent terug naar drie procent.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Ierland doet beroep op steunfonds” (Maandag 22 november 2010, 07:32), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “EU en IMF lenen Athene 110 miljard” (Maandag 3 mei 2010, 14:38), NOS