Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zui·ni·gings·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezuinigingsplan bezuinigingsplannen
verkleinwoord bezuinigingsplannetje bezuinigingsplannetjes

Zelfstandig naamwoord

het bezuinigingsplano

  1. het voornemen om minder geld uit te geven dan voorheen
     Onrust bezuinigingsplan gevangenis[2]
     Deze week paste Teeven overigens opnieuw een bezuinigingsplan aan. In overleg met de Orde van Advocaten zal hij de scherpe kantjes van de bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand afhalen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Marcel Bril en Michael de Smit
    “Onrust bezuinigingsplan gevangenis” (Zaterdag 5 april 2014, 17:36), NOS
  3.   Weblink bron “De missie van Opstelten en Teeven” (Vrijdag 15 november 2013, 15:37), NOS