Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zorgd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bezorgen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van: bezorgen…
verbogen vorm: bezorgde

bezorgd

  1. voltooid deelwoord van bezorgen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bezorgd bezorgder bezorgdst
verbogen bezorgde bezorgdere bezorgdste
partitief bezorgds bezorgders -

Bijvoeglijk naamwoord

bezorgd

  1. met zorgen beladen
    • Hij begon steeds bezorgder te kijken. 
    • De bezorgde moeder moet altijd weten waar de kinderen zijn. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen


Bijwoord

bezorgd

  1. met enige zorg en angst
     Sinterklaas keek erg bezorgd.[1]
     Bezorgd en koud wikkelde ik mijn regenjas om mijn voeten in de hoop droog te blijven.[2]


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 12
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be