Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zaagd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen bezaagd
verbogen bezaagde

Bijvoeglijk naamwoord

bezaagd

  1. van hout dat het gezaagd maar (nog) niet geschaafd is

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be