Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wil·lig·den

Werkwoord

vervoeging van
bewilligen

bewilligden

  1. meervoud verleden tijd van bewilligen
    • Wij bewilligden. 
    • Jullie bewilligden. 
    • Zij bewilligden. 

Gangbaarheid