Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·we·ging·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewegingloosheid bewegingloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bewegingloosheidv

  1. het bewegingloos zijn
    • De bewegingloosheid van de slakken leek te veranderen in een heftige bewegelijkheid door te timelapse opname. 
Synoniemen
  1. traagheid

Gangbaarheid