Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·waar

Werkwoord

vervoeging van
bewaren

bewaar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewaren
    • Ik bewaar. 
  2. gebiedende wijs van bewaren
    • Bewaar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewaren
    • Bewaar je?