Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vrij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevrijder bevrijders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bevrijderm

  1. iemand die andere persoon bevrijdt
Synoniemen
  1. verlosser
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

bevrijder

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van bevrijd

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be