Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vlag·de

Werkwoord

vervoeging van
bevlaggen

bevlagde

  1. enkelvoud verleden tijd van bevlaggen
    • Ik bevlagde. 
    • Jij bevlagde. 
    • Hij, zij, het bevlagde. 
  2. verbogen vorm van bevlagd, voltooid deelwoord van bevlaggen