beveiligen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beveiligen (hulp, bestand)
IPA: /bəˈvɛiləxə(n)/
Woordafbreking
- be·vei·li·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beveiligen |
beveiligde |
beveiligd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beveiligen
- overgankelijk er zo goed mogelijk voor zorgen dat er niets verkeerds gebeurt
- Een slot moest het pand beveiligen tegen inbrekers.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. er zo goed mogelijk voor zorgen dat er niets verkeerds gebeurt
Gangbaarheid
- Het woord beveiligen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beveiligen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be