Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beurs·koers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beurskoers beurskoersen
verkleinwoord beurskoersje beurskoersjes

Zelfstandig naamwoord

de beurskoersm

  1. de (wisselende) prijs van een aandeel die door vraag en aandeel wordt bepaald
    • De beurskoersen van de aandelen daalden enorm na het bekend worden van het schandaal. 

Meer informatie

Gangbaarheid