• beur op
vervoeging van
opbeuren

beur (…) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbeuren
    • Ik beur op. 
  2. gebiedende wijs van opbeuren
    • Beur op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbeuren
    • Beur je op?