betuttelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: betuttelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·tut·te·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van betuttelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betuttelaar | betuttelaars |
verkleinwoord | betuttelaartje | betuttelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de betuttelaar m
- iemand die betuttelt
- De Haagse bemoeials en betuttelaars willen ons nu een vettax opdringen!
Gangbaarheid
- Het woord betuttelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betuttelaar" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be