Nederlands

 
betonvloer
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ton·vloer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betonvloer betonvloeren
verkleinwoord betonvloertje betonvloertjes

Zelfstandig naamwoord

de betonvloerm

  1. een vloer gemaakt van beton
     En op dat moment ontdekt hij de bladmuziek die op de betonvloer naast de vleugel ligt.[2]
     Bubbledeck produceert bollenplaatvloeren. Dit is een vloersysteem, dat bestaat uit een gewapende betonvloer opgevuld met kunststof bollen. Door die bollen is minder beton nodig en wordt de vloer minder zwaar.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “Megaclaim vloerproducent ingestorte parkeergarage Eindhoven Airport afgewezen” (28-07-2021), NOS