Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ton·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betonblok betonblokken
verkleinwoord betonblokje betonblokjes

Zelfstandig naamwoord

het betonbloko

  1. (bouwkunde) een blok gemaakt van beton
    • niets zo geschikt als een betonblok om een lijk mee te verzwaren alvorens het overboord te gooien 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be