Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·te·ke·nis·mo·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betekenismoment betekenismomenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het betekenismomento

  1. (taalkunde) strekking die een woord vanuit een bepaalde invalshoek heeft
     Zo kan men stellen dat binnen het woord huisdeur met het klankvormmoment huis- het ‘huis-achtige’ betekenismoment van het woord als geheel correspondeert en met het klankvormmoment -deur, zijn ‘deurachtig’ betekenismoment. Insgelijks correleert in het woord appels met het klankvormmoment appel- het ‘appelachtige’ betekenismoment en met het klankvormmoment -s het betekenismoment ‘meer dan één’.[1]
     Soms heeft met woorden als zelden, vaak, etc. een kategoriaal of grammaticaal betekenismoment gemeen, dat we in ons proefschrift Het Probleem van de Woordsoorten, p. 104, ‘frequentie’ genoemd hebben. Bovendien heeft het woord een lexicaal betekenismoment, waardoor het zich van zelden, vaak, etc. onderscheidt en dat we hier de ‘wel-niet-verhouding’ noemen (tegenover b.v. zelden de ‘meer-niet-dan-wel-verhouding’).[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    H. Schultink
    De studie van de Nederlandse morfologie vanuit wetenschapshistorisch oogpunt in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde., jrg. 109 nr. (voorjaar 1993), E.J. Brill, Leiden, p. 1 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  2.   Weblink bron
    H. Roose
    Primair en Secundair Gebruik in: De Nieuwe Taalgids., jrg. 60 nr. 2 (voorjaar 1967), J.B. Wolters, Groningen, p. 126