betekenisloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·te·ke·nis·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van betekenisloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betekenisloosheid | betekenisloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de betekenisloosheid v
- het betekenisloos zijn
- De betekenisloosheid van het amusementsprogramma maakte het programma niet minder amusant.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord betekenisloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.