Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·taal·mid·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betaalmiddel betaalmiddelen
verkleinwoord betaalmiddeltje betaalmiddeltjes

Zelfstandig naamwoord

het betaalmiddelo

  1. Een ruilmiddel om goederen of diensten te kunnen aanschaffen.
    • Geld is het meest gebruikte betaalmiddel 
     De stralende blik in zijn ogen toen hij het horloge zag, bestempelde geld tot niets meer dan een simpel betaalmiddel.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen