bestralen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
bestralen | bestralend |
bestraling | bestraald |
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stra·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bestralen |
bestraalde |
bestraald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bestralen
- overgankelijk aan straling blootstellen
- Als iets bestraald wordt, gebeurt dat meestal met gamma- of röntgenstraling.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bestralen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bestralen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be