bestel af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stel af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afbestellen |
bestel af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbestellen
- Ik bestel af.
- gebiedende wijs van afbestellen
- Bestel af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbestellen
- Bestel je af?
Gangbaarheid
- Het woord bestel af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.