bespreking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bespreking (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈsprekɪŋ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bə.ˈspre.kɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈspre.kɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈspre.kɪŋ/
Woordafbreking
- be·spre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bespreking | besprekingen |
verkleinwoord | besprekinkje | besprekinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de bespreking v
- een mondeling overleg
- Zij hielden een bespreking over het vorderen van hun project.
- een tekst met een oordeel, een rescensie
- In zijn bespreking van het boek gaf hij aan dat het vol spelfouten zat.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een mondeling overleg
Gangbaarheid
- Het woord bespreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bespreking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be