bespoedigt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bespoedigt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·spoe·digt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bespoedigen |
bespoedigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespoedigen
- Jij bespoedigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bespoedigen
- Hij bespoedigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bespoedigen
- Bespoedigt!