beslaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·slaat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beslaan |
beslaat
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslaan
- Jij beslaat.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslaan
- Hij beslaat.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beslaan
- Beslaat!
- ▸ De brandweer in Frankrijk heeft zaterdag een zeer grote bosbrand in de zuidelijke streek de Cevennen onder controle gebracht. Het vuur verspreidt zich niet meer, maar beslaat nog wel een gebied van 650 hectare.[1]
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl