Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schil·der·de

Werkwoord

vervoeging van
beschilderen

beschilderde

  1. enkelvoud verleden tijd van beschilderen
    • Ik beschilderde. 
    • Jij beschilderde. 
    • Hij, zij, het beschilderde. 
  2. verbogen vorm van beschilderd, voltooid deelwoord van beschilderen